Balans
'Ik ben het niet waard haar moeder te zijn'. Oudercolumn door Eva (29)
 
(Vervolg van pagina 1)

'Mam, wat is er?'
‘Niks.’
'Niks? Huil je om niks?'
'Nee…. Ja, lieverd ik ben gewoon moe. Ga terug naar je bed, het is te vroeg.'
'Zal ik thee voor je zetten? Mam, ik kan best mijn eigen ontbijt en brood voor school maken?'
'Dat weet ik, maar ik ga voor jou zorgen, niet andersom.'
Ondertussen willen mijn benen niet uit bed, de zwaartekracht duwt me het matras in. Een dijk van een hoofdpijn overvalt me. Hoe lang heb ik om me op te kalefateren en hem naar school te begeleiden?
'Kamillethee, mam?'
'Ja, lekker.'
Ach, ja, in de keuken wacht me een afwas. Ik kon het gisteren niet meer opbrengen.
 
  
Als het kind naar school is, stap ik onder de douche. Huilend. Ik realiseer me dat de teams-vergaderingen van 8.30 uur tot 17.00 uur aan me vreten, thuiswerken, ad hoc, positief zijn, alle ballen in de lucht. Want tja, een kind met ASS heeft gewoon 24/7 aandacht nodig, begeleiding, liefde, verlenging van zijn eigen identiteit. Hij is wie ik ben. Dat is wat gebeurt.
 
Mijn ouders en dan met name mijn moeder, sluiten zich al maanden op in verband met Covid. Laatst was ik weggestuurd, driekwartier gefietst, en er was niet eens koffie in de tuin. Met mijn hoge nood in het stadspark in de bosjes gezeten. Geen horeca of tankstation waar je terecht kan. Ik douche en denk: ik heb verdorie nog ouders. Dan wil ik niet door het leven gaan alsof ze er niet zijn. Ik herpak me, stap op de fiets, haal bloemen bij de bloemist en fiets door naar hun huis.
 
Moeder springt in ochtendjas op: 'Had gebeld. Ik kleed me aan. Ik kom naar buiten. 'Het is twee graden, het regent en ik heb driekwartier gefietst. Sta met beslagen bril en mondkap voor de achterdeur in de regen. Dan zegt mijn vader: 'Ze komt binnen.' Het leidt tot wat woorden onderling, maar ik sta al op de mat. Ik laat me zakken op de dichtstbijzijnde kruk bij de deur. De deur blijft open. Mijn ouders aan het uiteinde van de tafel. Maar ik zie ze, zie ze echt. Kan me niet schelen dat ik half in een open deur zit met mondkap voor. Bij de 'hoe is het met jou?' van mijn vader, stort ik in als een klein kind. Dat ik het niet trek met werk, zoon met autisme en dochter die bij mijn ex woont omdat het nu even beter en handiger is. Dan zegt mijn moeder: 'Het kan altijd nog erger.’ 
 
En dat blijkt dan ook. Ik word gebeld door school: waar of mijn dochter is? Ik heb geen idee en zak door de grond.  Paniek overvalt me. Waar is ze? Is ze verongelukt? Aan de grond genageld bel ik mijn dochter op. Geen respons. Haar vader dan. Ook geen succes. Ik vlieg bij mijn ouders de deur uit. Mijn fiets op. Op naar de andere kant van de stad waar haar vader woont. Al fietsend blijf ik bellen. Wat kan er gebeurd zijn? Ik herhaal tegen mezelf: er is niets aan de hand. Er is een logische verklaring. Je maakt je druk om niets. Ik trap me een ongeluk en word misselijk van mijn eigen gehijg. Met elke minuut die vordert slaat mijn hart sneller over. Alsof mijn borstbeen en keel er uit springen. Ik heb een droge mond en weet gewoon dat als ik moet praten er geen geluid uitkomt. Schor en rauw voelt mijn stem. Ik rijd door rood. Een knallende hoofdpijn overvalt me.
 
Wat is eigenlijk het laatste wat ik tegen haar gezegd heb? Heb ik gezegd dat ik van haar houd? Dat ik trots op haar ben? Dat ze een kanjer is? Of ben ik geïrriteerd geweest omdat ze liever lui dan moe is en zich gewoon als een puber gedraagt zonder rekening te houden met anderen? ’t Zal het laatste wel zijn. Tranen springen in mijn ogen. Wat heeft ze nu aan zo’n moeder? Ik ben het niet waard haar moeder te zijn. Altijd maar gefocust op haar broertje die 24/7 aandacht vraagt. Heb ik haar wel genoeg gezien? Was het te makkelijk van me haar bij haar vader te laten wonen omdat dat nu eenmaal praktisch was? Heeft zij dat misschien beschouwd als afwijzing, terwijl ik probeerde echt vanuit haar belang te denken? Ik kan niet zonder haar. Ik vind het verschrikkelijk dat ze niet 24/7 om me heen is.
 
Ik ben er bijna als mijn telefoon gaat. Mijn vingers kruipen naar mijn oortjes. Ik druk hard in, maar er gebeurt niets. De telefoon gaat 2 keer over, 3 keer, 4 keer. Ik stop abrupt. Krijg een middelvinger van een wielrenner en ‘kankerhoer' cadeau. Mijn vingers vinden gestrest de weg naar het apparaat.
Het is vader.
'Je had gebeld?'
'Waar is onze dochter?' schreeuw ik in paniek
'O, eh, ja die slaapt.'
Mijn fietst glijdt onder me vandaan en voor ik het weet zak ik mee op de grond. Het wordt zwart voor mijn ogen. Mijn benen voelen geen grond en ik huil met grote schokken. Ik zie er niet uit. Midden op straat met tranen en snot over mijn hele gezicht. Hoestend, proestend, domweg stuk.
Stuk. Ik ben stuk. Om helemaal niets.
Uit de luidspreker van mijn telefoon hoor ik: 'Hallo, ben je er nog?'
 
De werkelijke naam van Eva is bij de redactie bekend
 
Oudervereniging BALANS
Weltevreden 4a
3731 AL De Bilt

T (030) 225 5050
 
 
Website  |   Contact